vrijdag 1 april 2011

Waterontmoeting 2011

Dames en Heren,

Voor wie mij nog niet kent, ik ben Marc Witteman. Sinds september vorig jaar ben ik gedeputeerde in deze provincie. In mijn portefeuille heb ik o.a. Water Het is eigenlijk wel bijzonder dat Zuiderzeeland juist vandaag heeft uitgekozen om mij hier te vragen het woord tot u te richten. Ik ben inmiddels ruim een half jaar in dienst, dus u verwacht terecht zo langzamerhand een visie van mij op het gebied van water in onze provincie. Dat zou ik graag doen maar ik zit met een probleem. Op de eerste plaats ben ik momenteel een soort demissionaire bestuurder. Dat is een bijzondere status, want daardoor kan ik niet veel meer doen dan op de winkel passen. Ik mag in ieder geval geen enkele controversiële uitspraak doen en kan daardoor eigenlijk alleen maar een hele saaie speech houden. Op de tweede plaats is het 1 april vandaag. Laten we gewoon afspreken dat ik ondanks mijn demissionaire beperking gewoon zeg wat ik wil zeggen. Mocht ik later een keer geciteerd worden, dan kan ik volstaan met de vraag: Op welke datum zei ik dat precies?

Laat ik eens beginnen met wat mij als relatieve buitenstaander het afgelopen half jaar is opgevallen in deze provincie. Het meest opvallende, is de mooie bestuurlijke maatvoering. Eén provincie, zes gemeenten, één waterschap en krap vierhonderdduizend inwoners maakt het allemaal heel overzichtelijk. Het is de voor deze provincie zo kenmerkende menselijke maat. Een wethouder in Flevoland heeft als dat nodig is binnen een mum van tijd een GS-lid aan de telefoon en andersom is het voor ons geen probleem om een overleg met zes bestuurders te beleggen om samen een koers te bespreken. Dat geldt ook voor het waterschap. Er is maar een en die beslaat ook nog eens de hele provincie. Flevoland is zo ongeveer zoals Thorbecke het bedoeld moet hebben. Die korte lijnen zijn buitengewoon waardevol en geven ons samen slagkracht. Meestal gaan de waterbelangen in deze provincie samen op. Dijkgraaf Henk Tiesinga heeft dit net ook benoemd. We willen tenslotte allemaal schoon en voldoende water en een veilig Flevoland.

Toch heb ik begrepen dat die samenwerking de afgelopen 25 jaar soms zo veranderlijk was als het weer. Er waren periodes van (functionele) ruzie bijvoorbeeld over de buitendijkse gebieden of over de wateropgave in relatie tot Oostvaarderwold. Functionele ruzie want we zijn er steeds weer samen beter uit gekomen. Gelukkig is het de laatste tijd mooi weer. Ik moet ook zeggen dat ik uitermate goede herinneringen over heb gehouden aan mijn kennismakingsgesprek met Henk in dit huis. We zijn beide zoon van een bollenkweker en dat schept toch een band. Verder hebben we direct afgesproken dat we open en eerlijk gaan communiceren. En dat we voor slecht nieuws eerst elkaar opzoeken voor we met anderen gaan praten. Bovendien laten we verschillen van inzicht tussen de organisaties niet langer dan strikt nodig voortbestaan. Als dat nodig is hakken we samen knopen door, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid.

We hebben een goede samenwerking op verschillende onderwerpen. Om er een paar te noemen:

1. de aanpak van de wateroverlast opgave: Gezamenlijk zijn we ons aan het voorbereiden van de toetsingsronde 2012, ieder vanuit zijn eigen rol/taak. De provincie is bezig met het concretiseren van beleid en haar normering en het waterschap is bezig met de maatregelen in het knelpuntengebieden.
2. de aanpak van de verdroging van natuurgebieden: Gezamenlijk hebben we maatregelen concreet gemaakt op de verdrogingproblemen aan te pakken. Het waterschap heeft financiële middelen toegezegd voor de uitvoering en er zijn samenwerkingsovereenkomsten met de terreinbeheerders afgesloten
3. de uitwerkingen van de Europese Kaderrichtlijn Water: Een mooi resultaat van de samenwerking binnen Rijn-Midden is dat de ecologische waterkwaliteitsdoelen die wij als provincie hebben vastgesteld in het omgevingsplan één op één gekoppeld zijn aan de maatregelen die het waterschap uitvoert en gaat uitvoeren. Het kan natuurlijk altijd zo zijn dat onze belangen uit elkaar lopen. Toch wil ik er dan ook voor pleiten dat we elkaars zelfstandige positie respecteren. We hebben immers een hiërarchische relatie tot elkaar (toezicht). Daarbij blijft samenwerking van belang.

Flevoland is dus voor mij de menselijke maat als het om bestuurlijke samenwerking gaat. Maar, als watergedeputeerde praat ik ook mee in de landelijke overleggen die door het Interprovinciaal Overleg worden georganiseerd. Het Bestuursakkoord Water is één van de deelakkoorden die volgt op het (nog te sluiten) bestuursakkoord op hoofdlijnen. Het bestuursakkoord voorziet in een bezuiniging op de rijksbegroting van € 200 miljoen die door de waterschappen wordt opgebracht. Afspraken worden gemaakt over rol en taakverdeling van de verschillende overheden, waaronder de provincies. Belangrijk onderdeel van het akkoord is de cofinanciering door waterschappen van de verbetering van de primaire waterkeringen. In het bijzonder is een grote efficiencywinst te boeken in de afvalwaterketen door gemeenten en waterschappen. Het mooie is bovendien dat de Unie van Waterschappen toen zij die bezuinigingen van 200 miljoen bij het rijk aandroegen hebben belooft dat ze het geld niet extra in rekening zouden gaan brengen bij onze inwoners. En daar gaan we elkaar natuurlijk erg aan houden de komende periode.

In het akkoord is verder de kerntaak van de provincies beschreven namelijk duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting (waaronder waterbeheer, milieu, energie en klimaat). De komende maanden zijn er nog allerlei acties uit het akkoord uit te zoeken met elkaar. Weliswaar zullen deze acties voornamelijk op koepel-niveau (IPO/Unie.VNG) plaatsvinden maar ongetwijfeld zullen wij ook hier in Flevoland met elkaar van gedachten over wisselen. De acties zijn op het gebied van kaderstelling, toezicht en plannen. Bijvoorbeeld over de wijziging in taken voor zwemwater, de toedeling van vaarwegbeheer, het plan van aanpak van het 3de hoogwaterbeschermingsprogramma. Als we het dan toch over samenwerking hebben, wil hier graag een aantal dingen zeggen over het Deltaprogramma.

Het Deltaprogramma is een plan van de rijksoverheid waarmee het rijk Nederland wil beveiligen tegen overstromingen en het land duurzaam wil voorzien in de benodigde hoeveelheid zoet water voor de inwoners en hun activiteiten. In het kader van dit programma kijken we zelfs vooruit tot het jaar 2100. Het rijk wil hiervoor in 2014 -2015 een aantal zwaarwegende beslissingen te nemen, zogenaamde deltabeslissingen. Deze beslissingen hebben vooral een waterstaatstechnisch karakter. Het is goed dat het rijk zijn verantwoordelijkheid neemt als centrale overheid in dit voor alle inwoners zo belangrijke onderwerp en het belang daarvan onderstreept door het benoemen van een speciale regeringscommissaris, de zogenaamde Deltacommissaris.

De maatregelen die deze Deltacommissaris zal voorstellen, zullen ingrijpende gevolgen hebben voor het ruimtegebruik op middellange en lange termijn. De gevolgen van die maatregelen zullen al op de korte termijn hun schaduw vooruit werpen. Om een voorbeeld te noemen: De waarde van onroerend goed buitendijks zal beïnvloed worden door de veiligheidsnormen en aanpassingen in het peilbeheer voor de betreffende watergebieden.

Het is de taak en verantwoordelijkheid van de provincies om op regionaal niveau integrale afwegingen te maken tussen uiteenlopende ruimtelijke belangen. Deze taak werd door het nieuwe kabinet nog eens versterkt door de keuze de ruimtelijke ordening in Nederland verder te decentraliseren. Vanwege deze provinciale taak is directe betrokkenheid van de provincies bij het besluitvormingsproces over het Deltaprogramma wat mij betreft een belangrijke voorwaarde. Deze betrokkenheid moet vorm krijgen in de vorm van gedeelde bestuurlijke verantwoordelijkheid tussen rijk en regio. Alleen op die manier kunnen we goed samenwerken. Maar dan moet het rijk natuurlijk wel bereid zijn om die verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk te delen door de deelprogramma’s gezamenlijk aan te sturen. En daar constateer ik een probleem. Want, als ik nu kijk naar het deelprogramma IJsselmeergebied, dan constateer ik dat deze samenwerking op bestuurlijk vlak niet voldoende is georganiseerd. Ik zie daar een fors risico. Ik zal uitleggen waarom ik dit denk.

Op dit moment hebben we een bestuurlijk kernteam. Daarin zijn bestuurslagen zonder last of ruggespraak vertegenwoordigd. Dit team heeft prima gewerkt in de binnenkort af te sluiten verkenningenfase. In de vervolgfase gaat het om het afwegen van onze regionale belangen en dat kan naar mijn mening alleen wanneer de democratisch gekozen besturen ook daadwerkelijk aan tafel te zitten. Als dat niet gebeurt en daar lijkt het eerlijk gezegd een beetje op, kan dat straks bij de formele besluitvorming tot langdurige discussies gaan leiden. Iets waar de veiligheid, de zoetwatervoorziening en de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied niet mee is gediend. Voor het Deltaprogramma zelf hebben Gedeputeerde Staten onlangs een bestuursopdracht vastgesteld, waarmee de bijdrage van de provincie aan het Deltaprogramma is geregeld. Volgende week praten we daarover met de Staten.

We hebben in die bestuursopdracht een aantal uitgangspunten geformuleerd die te maken hebben met de regionale belangen ten opzichte van het programma:

Het adagium van Flevoland is: hoe veiliger hoe beter. Flevoland is laag gelegen en daarmee zowel fysiek als psychologisch kwetsbaarder dan hoger gelegen landsdelen. Voor een duurzaam vertrouwen in de veiligheidssituatie zijn robuuste veiligheidsnormen nodig.

Eventuele maatregelen ter verbetering van de veiligheid bieden kansen voor gebiedsontwikkeling. Omgekeerd kan gebiedsontwikkeling ook kansen bieden voor veiligheidsmaatregelen. Beide kansen moeten maximaal worden benut. Daardoor kunnen de eventueel optredende negatieve effecten worden beperkt.

Elke regio in Nederland lost zoveel mogelijk de eigen watervraagstukken op. De oplossingen die binnen een bepaald gebied voor de eigen problemen mogelijk zijn komen eerst aan bod, dan pas wordt naar andere gebieden gekeken voor oplossingen.

De landelijke vraag naar zoet water mag niet ten koste gaan van de voorziening van Flevolandse behoeftes. Realistische benadering van de vraagstukken van rivierafvoer en zeespiegelrijzing, dat beperkt rigoureuze peilstijging op het IJsselmeer. Belang van recreatie en toerisme en scheepvaart, inclusief overslagmogelijkheden, blijft gehandhaafd

Maatregelen worden, als er toch schade dreigt te ontstaan, gecombineerd met kwaliteitsimpuls, waardoor de schade in het gebied zelf wordt gecompenseerd.

De huidige keuze voor het patroon van stedelijke ontwikkeling staat niet ter discussie. Ten aanzien van te nemen maatregelen geldt dat:

Schade en kosten van regionale ontwikkelopgaven die voortvloeien uit nationale besluitvorming in het kader van het Deltaprogramma, niet voor rekening van de regio komen. Er “natuur inclusief” ontworpen wordt,

Elke uit te voeren maatregel zodanig wordt vorm gegeven dat de ruimtelijke kwaliteit behouden wordt, dan wel versterkt. Er voor de uit te voeren maatregelen een zo groot mogelijk maatschappelijk draagvlak wordt verworven.

Zeker in een tijd waarin het voortbestaan van de provincie en/of het waterschap met enige regelmaat door anderen aan de orde wordt gesteld, is het van belang dat wij, veel meer dan nu het geval is, bondgenoten en partners in onze bestuurlijke omgeving hebben. Dat vraagt m.i. om een andere manier van samenwerken met die omgeving. Een samenwerking die veel meer op onderling respect en vertrouwen is gebaseerd. Een samenwerking waarbij wij ons als provincie beperken tot het uitvoeren van taken waarbij we echt meerwaarde kunnen bieden. De Flevolandse overheden hebben volgens mij zoveel gemeenschappelijke belangen dat het de moeite waard is om over de tegenstellingen en competentiediscussies heen te stappen en een werkelijk partnerschap aan te gaan.

Laten we van de kleinschaligheid en de menselijke maat van het bestuur in onze provincie onze kracht maken. 400.000 inwoners, 6 gemeenten, 1 waterschap, 1 provincie, 1 plan voor onze toekomst. Wat mij betreft mag het nieuwe college van GS zich gaan inspannen, maar daar mag ik natuurlijk vandaag helemaal niets over zeggen. Maar goed, het is natuurlijk ook 1 april. Dank voor uw aandacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten